Terwijl de ene winkelformule na de ander de deuren sluit en de winkelleegstand oploopt, is er ook een tegengestelde trend gaande. Steeds meer onlineretailers openen een of meerdere fysieke winkels. Hoe omvangrijk is deze ontwikkeling, waarom kiezen internetwinkels daarvoor en wat zijn hun locatievoorkeuren? Dit artikel doet verslag van een onderzoek naar deze vragen.

Voor het volledige artikel downloadt u de pdf.

Door Joery Schouten, Martijn Exterkate en Edwin Buitelaar

Betaalbaarheid van zowel het wonen als energie staat in het middelpunt van de belangstelling. Zeker met het oog op de energietransitie en de vergaande verduurzaming van de woningvoorraad die daarmee samenhangt. Monitoring van de ontwikkeling van betaalbaarheid is noodzakelijk om het draagvlak voor de grote verbouwing te borgen. De huidige betaalbaarheidsindicatoren zijn mogelijk nog onvoldoende toegerust om de ontwikkeling van uitgaven aan wonen en energie goed te volgen. De energietransitie vereist een herijking van het gehanteerde instrumentarium. 

Voor het volledige artikel downloadt u de pdf.

Door Frans Schilder, Manon van Middelkoop en Steven van Polen

In het kader van de energietransitie zullen ook oudere eigenaren-bewoners moeten investeren in de energetische kwaliteit van hun woning. Niet alle ouderen hebben voldoende inkomen en vermogen om dat te doen. Bovendien moeten diezelfde ouderen meebetalen aan ondersteuning in zorg en welzijn vanwege het beleid gericht op het langer zelfstandig wonen van ouderen. Deze stapeling van opgaven in combinatie met het feit dat ouderen niet alleen energiezuinig maar ook gewoon fijn willen leven, stelt beleidsmakers voor nieuwe uitdagingen. De vastgoedsector kan een belangrijke rol spelen in het helpen realiseren van beide doelen, maar een meer integraal inzicht in de financiële ruimte en persoonlijke wensen van ouderen, ook bij ouderen zelf, is noodzakelijk.

 
Auteurs: Frans Schilder en Oana Druta 

Buildings are responsible for approximately 40% of energy consumption and 36% of carbon emissions in the EU (European Commission, 2019). Consequently, it is important to focus on reducing energy consumption and promoting the use of energy from renewable sources in the real estate sector. This study uses a hedonic model to examine the relation between energy labels and rent prices, controlling for building-specific characteristics and economic, social, demographic and locational variables. Proof of this relationship will steer more risk-bearing capital towards sustainable real estate investments and, in turn, help further reduce carbon emissions and energy usage in the building sector.
 
Download pdf for full article (Voor het volledige artikel downloadt u de pdf)
 
Authors: Steve Goossens, Nils Kok and Mike Langen

De leegstand van gebouwd industrieel erfgoed groeit. Doordat de waarde van industrieel erfgoed moeilijk te kwalificeren en kwantificeren is, wordt erfgoed soms onnodig gesloopt. Het doel van dit onderzoek is om de toegevoegde waarde van herbestemming van industrieel erfgoed te kwantificeren door het prijseffect op de omliggende woningen te bepalen. Aan de hand van een hedonisch prijsmodel is na herbestemming een significante prijsstijging van gemiddeld 7,1% gevonden voor woningen binnen een straal van 1300 meter. Op basis van deze resultaten wordt geconcludeerd dat de herbestemming van industrieel erfgoed een positief effect kan hebben op het omliggende gebied door een woningprijspremie te creëren, en dus als katalysator voor gebiedsontwikkeling kan dienen.
 
Voor het volledige artikel downloadt u de pdf
 
Door: Tessa Persoon en Hilde Remøy
 

Een belangrijk deel van de woningbouwproductie sinds 2000 is gerealiseerd binnen bestaand stedelijk gebied. En binnen die gebieden blijken de stedelijke centra populaire locaties voor nieuwe woningeenheden. Een gedetailleerde analyse van lokale veranderingen in de 15 grootste historische steden in Nederland laat zien dat woningdichtheden en – in mindere mate – inwonerdichtheden dichter bij het centrum sterker toenemen dan daarbuiten. Dit artikel beschrijft hoe dat onderzocht is en gaat kort in op de factoren die hierbij van belang zijn.

Introductie In het monocentrische stadsmodel worden stedelijke dichtheden verondersteld steeds lager te worden naarmate je verder van het centrum komt, zoals schematisch weergegeven in Figuur 1a. Dit basisidee is sinds het klassieke werk van Alonso (1964) stevig verankerd in de ruimtelijke economie en in talloze onderzoeken verder uitgewerkt en aangetoond (bijvoorbeeld Brueckner, 1987). Voor Nederland zijn dergelijke gradiënten in onder meer woningdichtheden en grondprijzen enkele jaren geleden nog beschreven in de Stad en Land studie van CPB (de Groot et al., 2010).

Lees hier het volledige artikel in PDF

Auteurs: Eric Koomen en Dani Broitman

De duurzaamheidsopgave in de sociale sector is omvangrijk en betreft ruim twee miljoen huurwoningen en tientallen miljarden euro’s aan investeringen door woningcorporaties. Een extra uitdaging is de wettelijke eis dat huurders moeten instemmen met de duurzaamheidsmaatregelen zoals woningisolatie, zonnepanelen, et cetera en de eventuele huurverhoging die hiermee gaat gepaard. In dit artikel wordt onderzocht hoeveel huurverhoging sociale huurders bereid zijn te dragen bij verschillende duurzaamheidsmaatregelen en hoe informatie en communicatie hun beslissingen hierover beïnvloedt.

We focussen op de maatregelen die voorkomen in de scenario’s Routekaart CO2-neutraal van de Nederlandse branchevereniging van woningcorporaties Aedes (2017, 2018). De maatregelen omvatten onder meer: woningisolatie in verschillende varianten, zonnepanelen, installatie van HR++ apparaten, overstappen van aardgasverwarming naar een warmtepomp, etc.

Voor het volledige artikel downloadt u de pdf.

door Ioulia V. Ossokina, Stephan Kerperien en Theo A. Arentze

 

This paper explores the opportunities for a private-led urban development system in The Netherlands. Its initial focus is on the transition that is occurring in The Netherlands. Then it shifts towards the American approach, which is very much private-led. The goal is to understand what, if anything, The
Netherlands can learn from the American practice. The key finding is that it is the mindset of the Dutch stakeholders that has to change. Most of the stakeholders (mainly municipalities and developers) stick too much to their former role in the process instead of adapting to new roles. When looking at the
American practice there are multiple advantages and disadvantages. The main advantage is the low financial risk for governments. The biggest disadvantage is the lack of governmental control on the process. We provide multiple arguments for a private-led system to be suitable for the Netherlands, but also takes into account the downsides that are linked to such a process.

This paper shifts perspective. It asks what the Netherlands can learn from the U.S. This may seem strange given the great differences between the two nations in overall population, population density, physical size, and geography. Yet the planning institutions in the Netherlands are changing (Bontje, 2013; Buitelaar, 2010). As they do the U.S. with its experiences of more market friendly policy and developer led planning and (re)development processes seems as if it might have lessons the Netherlands can draw upon.

To read the full version of the article please download the PDF

Authors: Stijn Vos MSc, Prof. (retired) Harvey M. Jacobs, dr. ir. D. Ary A. Samsura

De Amsterdamse woningmarkt staat onder druk. Zowel huur- als koopprijzen zijn tot recordhoogten gestegen. Dit leidt tot een minder goede betaalbaarheid van woningen. Nu al geven huurders in Amsterdam gemiddeld 41% van hun inkomen uit aan wonen, dat is ruim boven de 33% die het Nibud als acceptabel duidt (Joosten et al., 2016). In Amsterdam ontbreekt het vooral aan huurwoningen in het middensegment met een huurprijs tussen de €720 en €1.000. Een gevolg hiervan is dat mensen met een modaal of hoger inkomen bij veranderende woningbehoeften genoodzaakt zijn uit te wijken naar elders in de regio. Dit heeft gevolgen voor de samenstelling van stedelijke milieus. Om in de vraag naar huurwoningen te voorzien en de betaalbaarheid te borgen, worden huurwoningen van minder dan 40 vierkante meter ontwikkeld. Het is vooralsnog onduidelijk welke effecten deze kleinere woningen hebben op de resultaten van beleggers. Deze studie richt zich op de vraag of zogenoemde microappartementen op grond van hogere huurinkomsten per m2 voor beleggers ook leiden tot een hoger
bruto rendement.

Lees hier het volledige artikel in PDF 

Auteurs: Robin Schmidt, Douglas Konadu en Wim van der Post

De crisis van 2008 heeft niet alleen voor een daling van de woningbouwproductie op korte termijn gezorgd, de schade lijkt permanent of op z’n minst van lange duur. Daar waar door de crisis de economische productie in Nederland en de Eurozone ongeveer 15 procent lager ligt dan op grond van de pre-crisistrend verwacht mocht worden, ligt de productie in de bouwnijverheid maar liefst ruim 37 procent lager. Procyclisch handelen door bij de bouw betrokken actoren is medeverantwoordelijk voor wat in de economie ook wel hysterese wordt genoemd. Ten behoeve van de woningbehoefte op langere termijn en vanwege het belang van de bouwsector binnen de economie, ligt een woningbouwbeleid dat al te diepe dalen voorkomt, dan wel vermindert, voor de hand.

Dit artikel laat zien dat cyclische gebeurtenissen, in het bijzonder de crisis van 2008, grote langetermijneffecten kunnen hebben voor de bouw- en ontwikkelsector en daarmee voor het woningaanbod. Alhoewel cycli horen bij (geleide) markteconomieën, worden ze vaak versterkt door beleid en maatregelen (‘instituties’) van bij de branche betrokken partijen, waaronder overheden. Om fluctuaties, en daarmee langetermijnschade, te beperken moeten we nadenken over hoe om te gaan met dergelijke instituties.

Voor het volledige artikel downloadt u de PDF

Auteur: Prof. dr. Edwin Buitelaar