Tag Archief van: BKTUDelft

VOGON, de Technische Universiteit Delft in samenwerking met een groot aantal kennisinstellingen en marktpartijen, hebben in juni jl. hun gezamenlijk initiatief, het Nationaal Onderzoekprogramma Vastgoed met Veerkracht, voorgelegd aan de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). De NWO coördineert namens het Ministerie de uitvoering van de Nationale Wetenschapsagenda (NWA) 2020 – 2025 van het kabinet. 

Positief advies
De NWO heeft laten weten dat hun Beoordelingscommissie een positief advies heeft gegeven aan de Programmacommissie NWA en nodigt VOGON/TU Delft e.a. uit om de onderzoeksaanvraag nader uit te werken. Na advies van deze Programmacommissie over deze uitwerking beslist de Raad van Bestuur NWO in de eerste helft van 2020 om onze aanvraag al of niet definitief goed te keuren en een NWA-budget ter beschikking te stellen. 

Onderzoeksvraag
De centrale onderzoeksvraag van Vastgoed met Veerkracht is hoe kunnen wij ons op een maatschappelijk relevante, praktisch-wetenschappelijke en interdisciplinaire wijze een tastbaar en beleidsgevoelig beeld verwerven van de op langere termijn structureel veranderende gebruiksstijlen en voorkeuren van gebruikers c.q. vragers naar vastgoed? Deze centrale vraagstelling sluit aan bij de NWA, binnen de routes “Smart Liveable Cities” en “Circulariteit”. Dit, in het licht van de vele fundamenteel veranderende omgevings-, sociaal-demografische en institutionele factoren die op de vraag naar vastgoed inspelen. 

Vervolgstappen  
Met deze positieve advisering is weer een belangrijke, positieve stap voorwaarts gezet! VOGON en TU Delft zijn weer aan zet en zullen op korte termijn de vervolgstappen kenbaar maken.

Op de hoogte blijven?
Wilt u meer weten over ons onderzoeksprogramma Vastgoed met Veerkracht? Blijf ons volgen via de VOGON kanalen of stuur een e-mail met uw vraag.

Percepties van taakcomplexiteit in de Nederlandse taxatiesector
Vastgoedtaxateurs produceren waardebepalingen in een relatief complexe omgeving, waarbij zij moeten omgaan met informatieambiguïteit, een ondoorzichtige markt en de commerciële belangen van klanten. Deze waarderingsprocessen vereisen maatwerk en oordeels- en besluitvorming van taxateurs. Wetenschappelijk onderzoek naar oordeelsvorming in taxeren verwijst met name naar het verschijnsel oordeelsbias, vanwege de veronderstelde effecten ten aanzien van taxatienauwkeurigheid en de kwaliteit van taxatiediensten. Onder oordeelsbias wordt hier verstaan een (bewuste/onbewuste) cognitieve beperking die resulteert in een onzuivere oordeelsvorming.

Met ons onderzoek richten we ons op de oordeels- en besluitvorming door Nederlandse commerciële vastgoedtaxateurs, vanuit de invalshoek van het begrip ‘taakcomplexiteit’? Om een diepgaande verkenning mogelijk te maken is als onderzoeksmethode gekozen voor een gefundeerde theoriebenadering, uitgevoerd via diepte-interviews met ervaren Nederlandse taxateurs met diverse achtergronden. Onze bevindingen wijzen erop dat taakcomplexiteit zich op diverse wijzen manifesteert in het taxatieproces en sterk situationeel geladen is. Taxateurs die werkzaam zijn in grote organisaties hebben andere ervaringen met taakcomplexiteit in hun werk dan collega’s uit kleinere organisaties of zelfstandige taxateurs. Bovendien verschillen handelwijzen inzake taakcomplexiteit aanzienlijk per type taxateurs. De taakomgeving blijkt sterk mee bewegen met percepties van taakcomplexiteit.

Dit onderzoek beoogt bij te dragen aan een beter begrip van de totstandkoming van oordeelsvorming in de dagelijkse taxatiepraktijk. Dit onderzoek legt weliswaar verband tussen taakomgeving en taakcomplexiteit, maar het verklaart niet waarom gedragingen van taxateurs binnen categorieën verschillen. Ook voorzien wij gevolgen voor het taxatieonderwijs. Het gegeven dat zowel analytische als communicatieve vaardigheden als belangrijke taxatiecompetenties worden gezien in de omgang met taakcomplexiteit, wijst op de behoefte aan (continue) professionele ontwikkeling.

auteurs drs. Pim Klamer, prof. dr. Cok Bakker, prof. dr. Vincent Gruis

 

Voor het volledige artikel downloadt u de PDF

Foto BK Bouwkunde TUDelft

Slim sturen op ruimtegebruik
Het onderzoek naar smart tools is gestart naar aanleiding van een probleem dat bekend is bij zowel studenten en docenten als bij campusmanagers: gereserveerde maar (deels) ongebruikte of onderbenutte ruimte. Dit probleem is een grote ergernis, vooral in geval van ruimteschaarste. Bij de campusmanagers van de Nederlandse universiteiten, en bij de onderzoekers die zij daarover contacteerden, leefde de veronderstelling dat het ruimtegebruik op hun campussen aanzienlijk efficiënter kon.

Het eerste onderzoek over smart tools aan de Nederlands universiteiten vond plaats in 2016. Het definieerde het begrip en inventariseerde het gebruik, de verwachtingen en mogelijkheden. Vervolgonderzoek in 2017 (gerapporteerd in voorjaar 2018) verkende het gebruik van smart tools bij buitenlandse universiteiten en bedrijven, en verdiepte zich in enkele cases bij de Nederlandse universiteiten. Dit artikel bouwt voort op het eerste onderzoek.

In corporate real estate management waren smart tools tot voor het onderzoek uit 2016 nagenoeg onbekend. Onderzoekers definieerden een smart tool als een dienst of product dat op een niet gangbare wijze informatie over ruimtegebruik verzamelt en verspreidt ter verbetering van het huidige ruimtegebruik en ter ondersteuning van besluitvorming over het toekomstige ruimtegebruik. Dit artikel beschrijft 15 dimensies waarmee smart tools kunnen worden onderscheiden van andere tools voor campusmanagement.

Bij de Nederlandse universiteiten zijn anno 2016 26 verschillende smart tools in gebruik, waarvan 12 zelf ontwikkeld. Het precies en doorlopend meten van het feitelijke ruimtegebruik op een lage resolutie wordt nagestreefd, maar er is ook veel interesse voor het vergelijken van het geplande en feitelijke gebruik. Twee soorten smart tools zijn dominant. De eerste soort zijn tools die studenten en medewerkers helpen om beschikbare ruimten te vinden of te boeken. Ze zijn ingevoerd als gevolg van de groeiende campuspopulatie. De tweede soort zijn tools die het gebruik van onderwijsruimten monitoren. Doelgroep van deze tools zijn de vastgoedbeheerders en de medewerkers die de roosters opmaken.

Het onderzoek komt tot de conclusie dat smart tools waardevolle informatie aanbrengen voor ruimtegebruikers en -beheerders en bijdragen aan de functionele en strategische doelstellingen van het campusmanagement.

Auteurs: Bart Valks, Herman Vande Putte, Monique Arkesteijn en Alexandra den Heijer

Voor het volledige artikel downloadt u de PDF