Tag Archief van: duurzaamheidsmaatregelen

Er zijn extra richtlijnen nodig voor het eenduidig waarderen van duurzame woningcomplexen door vastgoedtaxateurs. In de huidige praktijk levert de taxatie van eenzelfde complex door verschillende taxateurs uiteenlopende waarden op. Extra regels van organisaties als het NRVT, RICS of TEGoVA zouden taxateurs helpen om tot een eenduidige waardering te komen.

Dit constateren Larissa Cordewener en Martijn Dröes in hun artikel ‘Hoe implementeert de taxateur de waarde van duurzaamheid?’ in het kwartaalblad Real Estate Research Quarterly van de Vereniging van Onroerendgoed-onderzoekers Nederland. Voor de particuliere markt is er al veel onderzoek gedaan naar de invloed van het energielabel, verduurzaming en het effect hiervan op de waarde van een woning, constateren de auteurs. Voor professionele beleggers is het nog steeds onzeker of investeringen in duurzaamheid zich vertalen in een hogere waarde van het vastgoed.

Uit het onderzoek blijkt dat eenduidige richtlijnen en standaarden ontbreken voor het waarderen van duurzaamheid door taxateurs. Instanties als het Nederlands Register van Vastgoedtaxateurs (NRVT), The Royal Institution of Chartered Surveyors (RICS) of The European Group of Valuers’ Associations (TEGoVA) zouden die kunnen opstellen. Daarbij zijn vuistregels als ‘een wooncomplex met energielabel A is tien procent meer waard dan een wooncomplex met energielabel F’ onvoldoende. Hierin spelen namelijk ook zaken als de markt, locatie, sector en tijd een rol.

Wel zouden volgens de auteurs richtlijnen kunnen bepalen welk energielabel als standaard wordt gekozen, waarna afslagen en opslagen in bepaalde parameters worden gebruikt als een wooncomplex van dit energielabel afwijkt. Daarvoor moet wel eerst meer duidelijkheid komen over de kosten van het verduurzamen van een wooncomplex. Dit kan worden opgenomen in publieke bronnen en data die door de taxateur worden gebruikt.

Download hier de pdf met het volledige artikel.

Praktijkbijdrage

Het artikel van Cordewener en Dröes is de eerste zogeheten praktijkbijdrage in het tijdschrift Real Estate Research Quarterly. Het gaat om een nieuw type artikel waarin niet een wetenschappelijk onderzoek centraal staat, maar waarin vraagstukken en ontwikkelingen uit de praktijk in de vastgoedsector worden beschreven.

Over de auteurs

Larissa Cordewener RT MSc MSRE is associate director Valuation & Advisory bij de internationale vastgoedadviseur CBRE. Dr. Martijn Dröes is universitair hoofddocent aan de faculteit Economie en Bedrijfskunde van de Universiteit van Amsterdam en research fellow aan de Amsterdam School of Real Estate.

Het succes van de energietransitie in sociale huur staat of valt met het gedrag van bewoners en hun bereidheid om met duurzame technieken om te leren gaan.

Een consortium van 15+ woningcorporaties en kennisinstellingen biedt je een interactieve ochtend aan. Vol inzichten in het gedrag van huurders en op wetenschap gebaseerde oplossingen (tools, games, data) die bewoners motiveren bij verduurzaming.

Krijg in interactieve sessies antwoord op vragen als:
– Hoe kan virtual reality draagvlak voor renovatie versterken?
– Hoe ontstaat niet-duurzaam gedrag in gerenoveerde woningen?
– Wat vertelt een miljoen microdata over de effecten van energietransitie voor bewoners?

Kom op 30 januari 2024 naar het congrescentrum van TU/e (10 minuten lopen van het station) in Eindhoven voor inzichten, inspiratie en om elkaar te ontmoeten. Het duurt van 9.30 tot 14.30 uur. De workshop is gratis, er is wel een bijdrage bij no-show. We verwelkomen graag een diverse groep aan deelnemers, maar het aantal plekken is beperkt. Voor programma en aanmelden: www.wetenschap4corporaties.nl.

Georganiseerd door onderzoeksprogramma BEL, TU/e Bouwkunde en Woonbedrijf en gesteund door VOGON.

De workshop is interessant voor onder andere medewerkers van corporaties, samenwerkingspartners, studenten.

Vastgoedbeleggers die investeren in impact in plaats van in financieel rendement vernietigen kapitaal dat effectiever had kunnen worden ingezet. Kapitaal is een schaars goed en investeringen met een negatieve contante waarde dragen niet bij aan het oplossen van maatschappelijke problemen op lange termijn, stelt hoogleraar economie Piet Eichholtz van de Universiteit Maastricht.

Uit onderzoek naar het financieel rendement van impactfondsen blijkt dat dit gemiddeld 4,7 procent lager ligt dan dat van traditionele fondsen. Best duur dus, constateert Eichholtz in het artikel ‘De schaduwzijde van impactinvesteringen in verduurzaming” in Real Estate Research Quarterly, het kwartaalblad van de Vereniging van Vastgoedonderzoekers Nederland (VOGON). Een recent onderzoek laat bovendien zien dat beleggers hun impactinvesteringen vooral kiezen op emotionele gronden, niet op basis van analyses.

Het rendement van investeringen in duurzaamheid neemt bovendien af naarmate er al meer in de verduurzaming van een gebouw is geïnvesteerd. Zodra een gebouw een energielabel B of A heeft bereikt, zijn de volgende stappen die het energieneutraal maken veel duurder. Volgens de economische theorie hebben investeringen geen zin als de kosten ervan hoger zijn dan de opbrengsten. In een wereld met gratis geld zou dit geen probleem zijn, maar kapitaal is een schaars goed en moet dus zo efficiënt mogelijk worden ingezet, stelt Eichholtz.

Kapitaalvernietiging

De samenleving schiet er weinig mee op als impactinvesteerders enkele gebouwen in hun vastgoedportefeuille van een donkergroen energielabel voorzien, terwijl het overige vastgoed een grijs energielabel houdt. “In dat geval vernietigen ze kapitaal en houden ze op de lange termijn waarschijnlijk niet genoeg kapitaal over om de energie-efficiëntie van de rest van hun bezit te verbeteren. Dat is de schaduwzijde van impactinvesteringen”, schrijft Eichholtz.

Wat is dan wel nuttig? Eichholtz bepleit een perspectief voor de lange termijn, waarbij beleggers niet streven naar energieneutrale gebouwen op korte termijn, maar elk gebouw in fasen renoveren tot 2050. Naarmate de technologie verbetert en goedkoper wordt, zullen de laatste stappen naar energieneutraliteit ook renderen. Zo blijven beleggers weg van investeringen met een negatieve contante waarde en worden duurzaamheidsdoelstellingen op de lange termijn gehaald.

Download hier de pdf met het volledige artikel.

Over de auteur

Dr. Piet Eichholtz is hoogleraar economie aan de Universiteit van Maastricht.

In het kader van de energietransitie zullen ook oudere eigenaren-bewoners moeten investeren in de energetische kwaliteit van hun woning. Niet alle ouderen hebben voldoende inkomen en vermogen om dat te doen. Bovendien moeten diezelfde ouderen meebetalen aan ondersteuning in zorg en welzijn vanwege het beleid gericht op het langer zelfstandig wonen van ouderen. Deze stapeling van opgaven in combinatie met het feit dat ouderen niet alleen energiezuinig maar ook gewoon fijn willen leven, stelt beleidsmakers voor nieuwe uitdagingen. De vastgoedsector kan een belangrijke rol spelen in het helpen realiseren van beide doelen, maar een meer integraal inzicht in de financiële ruimte en persoonlijke wensen van ouderen, ook bij ouderen zelf, is noodzakelijk.

 
Auteurs: Frans Schilder en Oana Druta 

De duurzaamheidsopgave in de sociale sector is omvangrijk en betreft ruim twee miljoen huurwoningen en tientallen miljarden euro’s aan investeringen door woningcorporaties. Een extra uitdaging is de wettelijke eis dat huurders moeten instemmen met de duurzaamheidsmaatregelen zoals woningisolatie, zonnepanelen, et cetera en de eventuele huurverhoging die hiermee gaat gepaard. In dit artikel wordt onderzocht hoeveel huurverhoging sociale huurders bereid zijn te dragen bij verschillende duurzaamheidsmaatregelen en hoe informatie en communicatie hun beslissingen hierover beïnvloedt.

We focussen op de maatregelen die voorkomen in de scenario’s Routekaart CO2-neutraal van de Nederlandse branchevereniging van woningcorporaties Aedes (2017, 2018). De maatregelen omvatten onder meer: woningisolatie in verschillende varianten, zonnepanelen, installatie van HR++ apparaten, overstappen van aardgasverwarming naar een warmtepomp, etc.

Voor het volledige artikel downloadt u de pdf.

door Ioulia V. Ossokina, Stephan Kerperien en Theo A. Arentze