Tag Archief van: grondbeleid

Het ministerie van Economische Zaken ziet op veel plaatsen in ons land schaarste aan ruimte voor bedrijven. Het Programma Werklocaties moet meer ruimte scheppen voor economische activiteiten én leiden tot een betere benutting van bestaande bedrijventerreinen. Zo’n tweesporenbeleid was er al eerder, maar heeft niet goed gewerkt.

Er dreigt een herhaling van zetten die eerder tot mislukking heeft geleid, waarschuwen Erik Louw en Han Olden in het artikel ‘Ervaringen met het Convenant Bedrijventerreinen’ in Real Estate Research Quarterly, het kwartaalblad van de Vereniging van Vastgoedonderzoekers Nederland (VOGON).

In hun analyse constateren de onderzoekers dat de belangrijkste doelstellingen van het Convenant Bedrijventerreinen niet zijn gerealiseerd. Nog steeds is er een ruim aanbod aan bouwrijpe grond en de veroudering van bedrijventerreinen is niet echt een halt toegeroepen. Een zwak punt van het convenant waren de weinig concrete handvatten voor zorgvuldig ruimtegebruik, het openhouden van het landschap en een kwantitatief en kwalitatief aanbod aan bedrijventerreinen.

Voldoende flexibiliteit

Om een nieuwe mislukking te voorkomen, moet het Programma Werklocaties volgens de auteurs gezien de sterke fluctuatie in de vraag naar bedrijventerreinen voldoende flexibel zijn. Cruciaal is een behoefteraming die periodiek wordt geactualiseerd en het consequent monitoren van ontwikkelingen, om het programma tijdig aan te passen aan de actualiteit.

Daarnaast moeten provincies, gemeenten en het Rijk een lange adem hebben. Omdat de effecten van het Programma Werklocaties pas duidelijk worden op de lange termijn, heeft het weinig zin om beleid te initiëren en vervolgens weer af te schaffen, zoals in 2013 met het Convenant Bedrijventerreinen is gebeurd.

Er is nu een maatschappelijke discussie over verdozing van het landschap en mogelijke schaarste aan vestigingsmogelijkheden op bedrijventerreinen. Het zou goed zijn dat het Rijk zich in het Programma Werklocaties niet laat leiden door deze discussies, maar zich baseert op goed onderbouwde ramingen van de vraag en met de provincies harde afspraken maakt over de uitvoering van het beleid en de voortgangsbewaking.

Download hier de pdf met het volledige artikel.

Over de auteurs

Erik Louw is universitair docent bij de afdeling Management in the Built Environment van de faculteit Bouwkunde, Technische Universiteit Delft. Han Olden is zelfstandig adviseur en penningmeester van VOGON.

De wildgroei in woningbouw in Vlaanderen is uitermate lastig in te tomen. Er worden weliswaar voldoende woningen gebouwd, maar veelal in de open ruimte in plaats van in stedelijk gebied. Dat concluderen de Belgische vastgoedonderzoekers Isabelle Loris en Pascal De Decker in het artikel ‘Van wie is de bouwgrond in Vlaanderen?’ in Real Estate Research Quarterly, het kwartaalblad van de Vereniging van Vastgoedonderzoekers Nederland (VOGON).

De Europese Unie wil de verstedelijking van de open ruimte in 2050 tot staan brengen, Vlaanderen wil al tien jaar eerder een einde aan de verstening maken. Daarvoor moet er heel wat veranderen, constateren de onderzoekers. In Vlaanderen wordt nu nog dagelijks de oppervlakte van twaalf voetbalvelden versteend. Oorzaak is een enorme voorraad bouwgrond met de bestemming wonen. Het schrappen van die bestemming is een kostbare zaak: de overheid zal planschade aan grondeigenaren moeten vergoeden.

Al van oudsher wordt bouwgrond in Vlaanderen ruimhartig bestemd voor woningbouw. Belgische planologen lieten zich meeslepen in het vooruitgangsdenken, waardoor hun aannames voor de bevolkingsgroei schromelijk overdreven bleken. Daarnaast wilden zij ruim baan voor het Belgisch-Vlaamse woonmodel, het ideaal dat elk Vlaams gezin een eigen woning kan verwerven, bij voorkeur vrijstaand op een kavel van zo’n duizend vierkante meter.

Versnipperd grondbezit
De onderzoekers Loris en De Decker constateren dat er in België geen sprake is van grootgrondbezit, maar juist van ‘kleingrondbezit’. De grond met een woonbestemming is versnipperd over veel eigenaren met relatief kleine kavels. De gemiddelde oppervlakte bouwgrond in bezit van natuurlijke personen lag in 2019 op 1.445 vierkante meter, bij vennootschappen was dat 1.692 vierkante meter. Overheden, ontwikkelaars noch woningcorporaties hebben grote oppervlakten in bezit.

Hoewel er door overheden veel over het stoppen van de verrommeling van Vlaanderen is gesproken, is grondbeleid in Vlaanderen tot op heden niet regiobreed uitgerold, constateren Loris en De Decker. Het wachten is op wetgeving die hierin verandering brengt. Anders dan in Nederland worden er in Vlaanderen wel woningen gebouwd, maar op de verkeerde plaatsen.

Download hier de pdf met het volledige artikel.

Over de auteurs
Isabelle Loris is doctoraatsonderzoeker aan de Universiteit van Gent en de Katholieke Universiteit Leuven, waar Pascal De Decker hoogleraar Stad & Wonen is.

Deze bijdrage gaat in op grondbeleid en grondprijzen in relatie tot ruimtelijk beleid. Geconstateerd wordt dat de ruimtelijke ordening als domein van rijksbeleid sinds 2010 is verdwenen. Daarmee is het kind met het badwater weggegooid. De nadelen van de huidige situatie worden geïnventariseerd. Mede door de toenemende betekenis van het klimaatbeleid wordt een herwaardering van ruimtelijk beleid bepleit inclusief een strategische rol van het Rijk. Het Rijk kan zorgen voor een internationale inbedding van het Nederlandse ruimtelijk beleid, een verbinding met een gedifferentieerd decentraal beleid en ruimtelijke conflictbeslechting.

Voor het volledige artikel downloadt u de pdf.

Door Hugo Priemus