Tag Archief van: versnelling woningbouwproductie

Een bespreking van enkele onderzoeken uit de recente RERQ-editie in de vaktitel Cobouw heeft geleid tot een felle discussie op de opiniepagina’s van dit vakblad voor de bouwsector. De (ex-) gebiedsontwikkelaars Friso de Zeeuw en Jos Feijtel stelden dat de onderzoekers kennis uit de praktijk ontberen.

De gebelgde gebiedsontwikkelaars verweten de VOGON-onderzoekers een “ontstellend gebrek aan praktijkkennis”. Zij schreven op Cobouw.nl op 16 januari 2023: “Het traject van woningbouwplan tot en met de daadwerkelijke bouw zit vol voetangels en klemmen. De hoogleraren Erwin van de Krabben en Jan Rouwendal deden er met universitair docent Huub Ploegmakers onderzoek naar. De weergave van hun onderzoeksresultaten in Cobouw legt een ontstellend gebrek aan praktijkkennis bloot. Ze komen dan ook tot aanbevelingen waar we helemaal niets aan hebben, integendeel.”

De aangevallen researchers riposteerden op 19 januari met een opinieartikel waarin zij constateren dat hun onderzoek blijkbaar een gevoelig onderwerp voor gebiedsontwikkelaars hebben aangesneden: “Als je als onderzoeker te horen krijgt dat je onderzoek de plank misslaat, dat de uitkomsten allemaal al lang bekend zijn en dat het “ontzettend dom onderzoek” is, dan ben je ofwel een ontzettend domme onderzoeker, ofwel je raakt een gevoelige snaar. Als de onderzoekers in kwestie zijn we geneigd te denken dat het om die gevoelige snaar gaat.”

Lees hier het opinieartikel (pdf) van de gebiedsontwikkelaars en het antwoord van de researchers. Download hier de complete editie van RERQ waar het allemaal mee begon.

De Nationale Woon- en Bouwagenda zet vooral in op woningbouw op plekken aan de rand van stedelijk gebied om het tempo op te schroeven. Maar juist op deze zogeheten uitleglocaties duurt het langer voordat nieuwbouw wordt gerealiseerd. 

Dat stellen vastgoedonderzoekers Pim Beckers, Huub Ploegmakers en Babak Firoozi Fooladi in het artikel ‘De realisatie van goedgekeurde plannen: inzicht in de doorlooptijden en factoren die hierop van invloed zijn’ in Real Estate Research Quarterly, het kwartaalblad van de Vereniging van Vastgoedonderzoekers Nederland (VOGON). 

De vastgoedonderzoekers wilden weten waar zich vertragingen voordoen in de uitvoering van al goedgekeurde woningbouwplannen. Zij creëerden daarvoor een eigen databestand met alle woningbouwplannen in drie provincies, die zij over een lange periode volgden. Voor deze plannen brachten zij in kaart hoelang het na goedkeuring duurde voordat de bouw van de eerste woning startte en hoelang het nam om het plan volledig te realiseren. Ook zochten zij verklaringen voor de verschillen in doorlooptijden. 

De uitkomsten laten zien dat bij ongeveer de helft van de plannen de eerste woning na 2,5 jaar is opgeleverd. Het afbouwen van de laatste woningen duurt bij de helft van de plannen langer dan vier jaar.  

Grote plannen duren langer 

Het effect van de omvang van het plan verschilt voor de twee gebeurtenissen waarnaar de onderzoekers keken. De kans dat de eerste woning wordt opgeleverd lijkt niet te worden beïnvloed door de omvang, terwijl het aantal woningen per plan wel effect heeft op de kans dat het plan wordt voltooid. Bij grotere plannen duurt het langer voor de laatste woning is gebouwd. 

Ook het effect van binnenstedelijke plannen verschilt per gebeurtenis. Aan de ene kant duurt het langer om dit soort projecten te starten: het tijdstip waarop de eerste woning wordt gebouwd komt hier namelijk later dan in uitleggebieden. Aan de andere kant lijken binnenstedelijke plannen wel sneller te worden voltooid. Die laatste uitkomst is niet helemaal in lijn met de verwachting. De gangbare veronderstelling is immers dat binnenstedelijke projecten complexer zijn en daardoor meer tijd vergen. 

Buiten de stad ontbreekt infrastructuur 

Een andere verklaring is dat het bij uitleglocaties langer duurt voordat de noodzakelijke infrastructuur en voorzieningen zijn gerealiseerd. Een mogelijke verklaring voor de langere duur van de oplevering van de eerste woning in binnenstedelijke projecten is dat er vaak sprake is van een complexe grondaankoop en sloop of sanering.  

In de Nationale Woon- en Bouwagenda wordt gesteld dat er meer moet worden ingezet op uitleglocaties om het bouwtempo op te schroeven. Er komen hierdoor weliswaar meer plannen en dus uiteindelijk woningen bij, maar het is op basis van de resultaten van dit onderzoek maar de vraag of dit zal leiden tot een aanzienlijke versnelling van de woningbouw-productie, althans in de laatste fasen van het plan- en bouwproces. 

Download hier de pdf met het volledige artikel

Over de auteurs 

Pim Beckers is financieel adviseur bij Stadkwadraat. Huub Ploegmakers is universitair docent aan de Radboud Universiteit. Babak Firoozi Fooladi is promovendus aan de Universiteit van Aalto, Finland. 

Woningbouwprojecten op gemeentegrond hebben in de realisatiefase een kortere doorlooptijd dan projecten waarbij de gemeente niet als eigenaar is betrokken. Ook is de bouwtijd van projecten binnen de bebouwde kom verrassend genoeg korter dan buiten stedelijk gebied.

Dat stellen vastgoedonderzoekers Lars Brugman, Berend Schoone, Jan Rouwendal en Hans Wisman in de verkennende studie ‘De invloed van marktomstandigheden, locatie- en projectkenmerken op de realisatiefase van het woningbouwproces’ in Real Estate Research Quarterly, het kwartaalblad van de Vereniging van Vastgoedonderzoekers Nederland (VOGON). 

Het is voor zover bekend voor het eerst dat vastgoedonderzoekers een kwantitatieve analyse maakten van de duur van het bouwproces van nieuwbouwwoningen in Nederland. De belangrijkste bevinding is het effect van de gemeente als eigenaar van de bouwgrond. Dat leidt tot  een aanzienlijke versnelling van de bouw ten opzichte van de situatie waarin de gemeente geen betrokkenheid heeft.

Een tweede opvallende uitkomst is dat projecten binnen de bebouwde kom – na de start van de bouw – gemiddeld sneller worden voltooid dan die buiten de bebouwde kom. De onderzoekers verifieerden de algemene aanname dat projecten in een bebouwde omgeving makkelijker vertraging oplopen door interacties met zaken als al aanwezige gebouwen en bekabeling. Uit hun onderzoek blijkt echter het tegendeel.

Download hier de pdf met het volledige artikel.

Over de auteurs 

Lars Brugman is onderzoeker bij het Kadaster. Berend Schoone is adviseur bij vastgoedadviesbureau Fakton in Rotterdam. Prof. dr. Jan Rouwendal is hoogleraar aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Hans Wisman is onderzoeker bij het Kadaster.