De particuliere huursector is de afgelopen jaren flink gegroeid. In de grote steden leidde dit tot ongewenste neveneffecten zoals een verminderde toegankelijkheid voor middeninkomens en starters. Middels beleidsinterventies, zoals een woningsplitsingsverbod en huurprijsregulering, probeerden beleidsmakers bij te sturen. Dergelijke interventies hebben echter niet op alle verhuurders hetzelfde effect. In dit artikel worden twee typen particuliere beleggers onderscheiden: pensioenbeleggers en vastgoedondernemers. Onderlinge verschillen in termen van investeringsstrategie en de effecten van (voorgestelde) recente beleidswijzigingen worden belicht.
 
 
Door Christian Lennartz, Marieke van der Staak en Frans Schilder

Deze bijdrage gaat in op grondbeleid en grondprijzen in relatie tot ruimtelijk beleid. Geconstateerd wordt dat de ruimtelijke ordening als domein van rijksbeleid sinds 2010 is verdwenen. Daarmee is het kind met het badwater weggegooid. De nadelen van de huidige situatie worden geïnventariseerd. Mede door de toenemende betekenis van het klimaatbeleid wordt een herwaardering van ruimtelijk beleid bepleit inclusief een strategische rol van het Rijk. Het Rijk kan zorgen voor een internationale inbedding van het Nederlandse ruimtelijk beleid, een verbinding met een gedifferentieerd decentraal beleid en ruimtelijke conflictbeslechting.

Voor het volledige artikel downloadt u de pdf.

Door Hugo Priemus

Terwijl de ene winkelformule na de ander de deuren sluit en de winkelleegstand oploopt, is er ook een tegengestelde trend gaande. Steeds meer onlineretailers openen een of meerdere fysieke winkels. Hoe omvangrijk is deze ontwikkeling, waarom kiezen internetwinkels daarvoor en wat zijn hun locatievoorkeuren? Dit artikel doet verslag van een onderzoek naar deze vragen.

Voor het volledige artikel downloadt u de pdf.

Door Joery Schouten, Martijn Exterkate en Edwin Buitelaar

Betaalbaarheid van zowel het wonen als energie staat in het middelpunt van de belangstelling. Zeker met het oog op de energietransitie en de vergaande verduurzaming van de woningvoorraad die daarmee samenhangt. Monitoring van de ontwikkeling van betaalbaarheid is noodzakelijk om het draagvlak voor de grote verbouwing te borgen. De huidige betaalbaarheidsindicatoren zijn mogelijk nog onvoldoende toegerust om de ontwikkeling van uitgaven aan wonen en energie goed te volgen. De energietransitie vereist een herijking van het gehanteerde instrumentarium. 

Voor het volledige artikel downloadt u de pdf.

Door Frans Schilder, Manon van Middelkoop en Steven van Polen

In het kader van de energietransitie zullen ook oudere eigenaren-bewoners moeten investeren in de energetische kwaliteit van hun woning. Niet alle ouderen hebben voldoende inkomen en vermogen om dat te doen. Bovendien moeten diezelfde ouderen meebetalen aan ondersteuning in zorg en welzijn vanwege het beleid gericht op het langer zelfstandig wonen van ouderen. Deze stapeling van opgaven in combinatie met het feit dat ouderen niet alleen energiezuinig maar ook gewoon fijn willen leven, stelt beleidsmakers voor nieuwe uitdagingen. De vastgoedsector kan een belangrijke rol spelen in het helpen realiseren van beide doelen, maar een meer integraal inzicht in de financiële ruimte en persoonlijke wensen van ouderen, ook bij ouderen zelf, is noodzakelijk.

 
Auteurs: Frans Schilder en Oana Druta 

Buildings are responsible for approximately 40% of energy consumption and 36% of carbon emissions in the EU (European Commission, 2019). Consequently, it is important to focus on reducing energy consumption and promoting the use of energy from renewable sources in the real estate sector. This study uses a hedonic model to examine the relation between energy labels and rent prices, controlling for building-specific characteristics and economic, social, demographic and locational variables. Proof of this relationship will steer more risk-bearing capital towards sustainable real estate investments and, in turn, help further reduce carbon emissions and energy usage in the building sector.
 
Download pdf for full article (Voor het volledige artikel downloadt u de pdf)
 
Authors: Steve Goossens, Nils Kok and Mike Langen

De leegstand van gebouwd industrieel erfgoed groeit. Doordat de waarde van industrieel erfgoed moeilijk te kwalificeren en kwantificeren is, wordt erfgoed soms onnodig gesloopt. Het doel van dit onderzoek is om de toegevoegde waarde van herbestemming van industrieel erfgoed te kwantificeren door het prijseffect op de omliggende woningen te bepalen. Aan de hand van een hedonisch prijsmodel is na herbestemming een significante prijsstijging van gemiddeld 7,1% gevonden voor woningen binnen een straal van 1300 meter. Op basis van deze resultaten wordt geconcludeerd dat de herbestemming van industrieel erfgoed een positief effect kan hebben op het omliggende gebied door een woningprijspremie te creëren, en dus als katalysator voor gebiedsontwikkeling kan dienen.
 
Voor het volledige artikel downloadt u de pdf
 
Door: Tessa Persoon en Hilde Remøy
 

Een belangrijk deel van de woningbouwproductie sinds 2000 is gerealiseerd binnen bestaand stedelijk gebied. En binnen die gebieden blijken de stedelijke centra populaire locaties voor nieuwe woningeenheden. Een gedetailleerde analyse van lokale veranderingen in de 15 grootste historische steden in Nederland laat zien dat woningdichtheden en – in mindere mate – inwonerdichtheden dichter bij het centrum sterker toenemen dan daarbuiten. Dit artikel beschrijft hoe dat onderzocht is en gaat kort in op de factoren die hierbij van belang zijn.

Introductie In het monocentrische stadsmodel worden stedelijke dichtheden verondersteld steeds lager te worden naarmate je verder van het centrum komt, zoals schematisch weergegeven in Figuur 1a. Dit basisidee is sinds het klassieke werk van Alonso (1964) stevig verankerd in de ruimtelijke economie en in talloze onderzoeken verder uitgewerkt en aangetoond (bijvoorbeeld Brueckner, 1987). Voor Nederland zijn dergelijke gradiënten in onder meer woningdichtheden en grondprijzen enkele jaren geleden nog beschreven in de Stad en Land studie van CPB (de Groot et al., 2010).

Lees hier het volledige artikel in PDF

Auteurs: Eric Koomen en Dani Broitman